[ Dag 7 - Barranco del Infierno. ] • Eigenlijk stond vandaag de hoofdstad Santa Cruz de Tenerife gepland, maar ik wil absoluut de Barranco del Infierno, de hellekloof zien. Adeje, waar de wandeling start, is vlakbij. Uit de beschrijving lees ik 'op de terugweg kunt u uw dorst lessen in bar-restaurante OTELO of er een uitstekende Canarische maaltijd nemen'. Ik kijk rond, zie verscheidene restaurants maar geen Otelo ; misschien in een zijstraat ? De beschrijving klopt. Aan de kerk eerst naar links tot de voormalige gravenresidentie 'Casa Fuerte'. Van buiten uit is het moeilijk om zich een idee te vormen van het gebouw. Op het eerste zicht stelt het niet zoveel voor. Om een juist beeld te krijgen zou men ook eens binnen moeten kunnen rondwandelen. We draaien rechtsaf een steile weg omhoog. En steil is het. Na zes dagen activiteit willen onze benen niet meer zo goed mee. Wanneer we boven zijn heeft ook onze hartslag weer ongekende hoogten bereikt. En wat staat er aan de ingang van de barranco? Juist ; bar-restaurante OTELO. Eigenlijk hadden we met de wagen tot hier kunnen komen. Alhoewel, veel plaats om te parkeren en om te keren is er niet. Aan de echte startplaats is een platformpje van waarop men een prachtig zicht heeft op het begin van de barranco. De bodem ervan ligt diep onder ons. De barranco is smal en steil. In de zomer, onder de volle zon moet het hier gloeiend heet zijn. Vandaag is er lichte bewolking, met nu en dan een opklaring. Ideaal wandelweer. In de flank is een pad aangelegd dat langzaam stijgend de kronkels van het ravijn volgt. De bodem van het ravijn stijgt sneller zodat men na een 3 tal km de bodem bereikt. Na iedere bocht hebben we een ander zicht. Onder de steile rotwanden, tussen rotsen en stenen staan overal mooie cactussen, manshoge Euphorbias en allerhande kleinere rotsplanten. Velen ervan staan in bloei. Halverwege dwarsen we een soort aquaduct. Eén van de vele wateropvangsystemen die de eilandbewoners op iedere bergflank hebben aangelegd, om toch maar geen druppel water te laten verloren gaan. Wanneer we de bodem van het ravijn bereikt hebben, komen we opeens in een totaal andere wereld terecht. Van een dorre, droge woestenij komen we in de tropische jungle. We lopen door een tunnel van groen naast een kabbelend beekje. Ik hoor een merel en een lijster tegen mekaar op fluiten. Het pad is smal geworden, soms moeten we door het water. Is dit Tenerife of ben ik door één of andere duistere kracht op een ander eiland terechtgekomen. Ik heb de neiging om te zeggen 'beam me up, Scotty'. Een braam doet een aanval op mijn rugzak en bezorgt mij een paar striemen op mijn arm. Bij een bruggetje zwiept een wilgentak mijn pet van het hoofd. Een reflex à la Jean-Marie Pfaff red mijn hoofddeksel van de ondergang. In de verte hoor ik gekrijs. Ik heb een visioen van een bende apen die vreedzame toeristen beroven. Krampachtig houd ik mijn fototoestel vast. Het is een groep Italiaanse jongens en meisjes. Hun getater wordt weerkaatst door de dichte begroeiing en door de hoge rotswanden daarboven tot het klinkt als het geratel van een machinegeweer. We laten hen voorbij gaan. Na een halfuurtje door dit heerlijk decor bereiken we het einde van de tocht. Een bijna loodrechte wand van 50, 100 meter of meer? Moeilijk te schatten. En uit een gleuf omtrent op halve hoogte ontspringt een waterval. Geen Niagara, maar toch.Vanwaar komt dat water ? Is het nog van de sneeuw die deze winter boven op de Teide gevallen is. Of van de vochtige noordkant van het eiland en dan ondergronds naar hier? Voor mij een mysterie. 's Zomers schijnt het slechts een smal stroompje te zijn. Aan de voet van de rots is er een grote, bijna ronde plaats. Een natuurlijk theater. Hier verpozen we geruime tijd alvorens de terugtocht aan te vatten. Terwijl we rusten, zijn de wolken dikker en zwaarder geworden. Wanneer we vertrekken is de top van de kloof reeds omhuld en aan het zicht onttrokken. De terugweg is even mooi, we zien alles nu van de andere kant. In weerwil van de wolken en het kouder worden zijn we toch sterk bezweet wanneer we de barranco verlaten. Daarom durven we niet op het terras van Otelo plaats te nemen. We installeren ons aan een tafeltje binnen, met mooi uitzicht op de barranco. Wat eten wij? Juist : ' conejo en salmorejo con papas arrugadas ' voorafgegaan door een 'Ensalada' en vergezeld van een grote karaf vino tinto. Het konijn is zo mogelijk nog beter dan dat in Arafo. Wij spreken geen Spaans en dus neemt mijn vrouw het woordenboekje en schrijft onze waardering voor de kookkunst op een briefje. Dit wordt zo op prijs gesteld, dat men ons een digestief aanbiedt. Een lekker smakend lila drankje. Terug naar de wagen en naar het hotel. En beginnen met valiezen pakken. Het afleveren van de huurwagen gebeurt stipt op tijd en ditmaal zonder het minste probleem. Het beperkt zich tot het plaatsen van een handtekening en het afgeven van de sleutel. De avond wordt ingezet met een gezamenlijke reünie en een verfrissende Sangria aangeboden door de vriendenkring. De reisbegeleidster, tevreden over de groep, blijft niet achter en laat een tweede glas aanrukken. Maar dàt was wel onvoorzien en dus een beetje teveel werk voor de barman; de glazen zijn kleiner en veel fruit zit er niet in. We zijn tenslotte in Spanje.
[ Dag 8 - Hélaas. ] • Het verblijf zit er op. We worden gewekt om 6 uur, ontbijt om 7, vertrek naar de luchthaven om 8, take-off om 10.30 uur. Het vliegtuig arriveert op Tenerife met ruime vertraging. Het vertrek is dan ook bijna een uur later dan voorzien. Geen probleem volgens de gezagvoerder. Gebruikmakend van de straalstroom maken we dit wel goed. En inderdaad, mooi op tijd landen we in Zaventem. Op korte tijd heeft iedereen zijn bagage en zitten wij op de bus op weg naar huis. Een perfect einde van een perfecte vakantie op Tenerife waar nog veel meer te zien en te beleven valt. Jos Dejonghe.